In andere commentaren op deze blog wordt duidelijk gemaakt dat er niet zoiets bestaat als islamofascisme. Het is een term die perfect past binnen het war on terrorism discours. Aan de hand van enkele voorbeelden uit de teksten van hoofdzakelijk Jackson (2005) en Bogaert (2007) zal ik uit de doeken doen waarom.
Om te beginnen, wens ik op te merken dat wanneer Jackson (2005) zijn artikel schrijft, de term islamofascisme nog niet echt doorgedrongen is tot het officiële war on terrorism discours. Hoewel de term al langer bestaat, wordt hij voor het eerst door president Bush gebruikt op 7 augustus 2006 (Durand, 2006). Vanaf dan wint de term islamofascisme aan populariteit, hoofdzakelijk bij conservatieve christenen in Amerika en in extreemrechtse kringen elders in de wereld (Bogaert, 2007). In tegenstelling tot wat we zien bij heel wat aanhangers van de islamofascisme-theorieën, maakt het Witte Huis een duidelijk onderscheid tussen de islam als vredelievende godsdienst en het islamofascisme. De term islamofascisme kan beschouwd worden als een nieuwe stap in het war on terror discours.
Volgens Eric Margolis is de term islamofascist “geheel zonder betekenis, maar beladen met emotionele explosieven. Het is een propagandaterm om tegenstanders te ontmenselijken en demoniseren en hen een rationele en politieke motivatie te ontzeggen, waarbij meteen de noodzaak om rekening te houden met hun grieven en eisen weggeveegd wordt.” (Bogaert, 2007). Dit sluit naadloos aan bij de studie van het war on terrorism discours van Jackson (2005). Een belangrijk aspect van dit discours is namelijk het schrijven van identiteiten (Jackson, 2005). De eigen politieke identiteit is gebaseerd op de identificatie van de vijand. Al van in het begin onderneemt Bush pogingen om de gemeenschap te verenigen en haar waarden te versterken, om op die manier een nationaal karakter te bewerkstelligen. Een heel belangrijke tegenstelling die eveneens alomtegenwoordig is in het religieuze leven en het populair entertainment, is de tegenstelling tussen goed en kwaad. De terroristen worden collectief en individueel gebrandmerkt als wreed, slecht en door haat gedreven. Hun acties worden uit de (politieke) context gerukt en uit de geschiedenis gehaald. Hun menselijke identiteit wordt hen ontnomen. Redenen of een uitleg voor hun daden bestaan niet. Compromissen sluiten met het evil is uitgesloten. Het kan beschouwd worden als een vorm van nationale therapie en een manier om zin te geven aan de dood van de slachtoffers. Maar het heeft evenzeer een belangrijke discoursfunctie. Door de terrorist de ontdoen van zijn persoonlijkheid en menszijn, kan men het zware geweld van het counterterrorisme rechtvaardigen. Het laat de Amerikanen bijvoorbeeld toe om terreurverdachten op te sluiten in gevangeniskampen zonder enige vorm van proces ed. Dit kan zomaar want alles wat de Amerikanen doen is goed en juist, dat is hun natuur.
De term islamofascisme omvat een bonte verzameling groepen die onderling in feite niets met elkaar te maken hebben (Bogaert, 2007). Saddam Hoessein, de Palestijnen, het Irakese verzet, de Taliban, Al Qaida, …, alles en iedereen wordt over dezelfde kam geschoren. Dit is opnieuw typisch voor het war on terrorism discours. Kort na 9/11 wordt er gewag gemaakt van banden tussen de terroristen, de schurkenstaten (waaronder Irak en Iran) en de massavernietigingswapens die laatsgenoemden zouden produceren (Jackson, 2005). Beroemd is de axis of evil – speech van president Bush (State of the Union 2002, online te lezen op http://www.whitehouse.gov/news/releases/ 2002/01/20020129-11.html#). Volgens Jackson (2005) is het een ingenieus discours dat de VS toelaat om de oorlog gericht tegen een kleine groep individuen, verspreid zijn over de wereld, te transformeren naar een oorlog gericht tegen staten met een eigen afgebakend territorium. Laat dat nu net die schurkenstaten zijn die al jaren het buitenlands beleid van de VS bepalen. Ondanks het feit dat er van die staten niets te vrezen valt, houdt het de VS niet tegen om onder valse voorwendsels Irak binnen te vallen in 2003. De VS is er dankzij het discours in geslaagd een gevoel van angst en bedreiging te scheppen, waardoor men het grote budget dat naar defensie gaat zonder veel moeite kan legitimeren (Jackson, 2003).
Door de term islamofascisme te hanteren, kan men gemakkelijk de populaire beeldspraak uit WO II overnemen (Bogaert, 2007). De vergelijking van de war on terror met WO II, die als een goede en noodzakelijke oorlog beschouwd wordt, is enorm populair (Jackson, 2005). Dit is ongetwijfeld één van de belangrijkste redenen voor het gebruik van de term islamofascisme door het Witte Huis. De tekst Islamofascisme in het kader van WO II analogieën van Jeroen Lievens gaat dieper in op dit aspect (zie tekst hieronder).
Bogaert (2007) wijst er bovendien op dat men door te term islamofascisme vaak te gebruiken, de steun van de bevolking voor een aanvalsoorlog tracht te krijgen.
“Ettelijke decennia is het internationaal recht gestuurd door het principe dat democratieën elkaar niet aanvallen. Ook andere landen kan men niet aanvallen, tenzij binnen een kader van internationaal recht – dwz met een mandaat van de VN Veiligheidsraad. De bevolking zal begrijpelijkerwijze sneller geneigd zijn deze benadering los te laten en de logica van een aanvalsoorlog (voor welke ware reden ook) te steunen, als zij gelooft daarmee een herrijzen van het fascisme de kop te kunnen indrukken.” (Bogaert, 2007)”
We vinden bij Jackson (2005) terug dat de Bush-administratie haar uiterste best doet om de war on terror te construeren als een good war. Het is een rechtvaardige oorlog, met Gods’ zegen en die zal duren tot het terrorisme volledig uit de weg geruimd is. Door de terroristen te ontmenselijken en door het discours van onder andere de axis of evil speech, slaagt Bush erin de oorlog in Irak bijvoorbeeld, die helemaal geen verdedigingsoorlog is, te legitimeren.
Wat Bogaert (2007) beschouwd als de belangrijkste gevolgen en gevaren van het gebruik van de term islamofascisme vinden we tevens terug bij Jackson (2005) wanneer hij het heeft over de risico’s van het war on terror discours. Het discours wordt beschouwd als de enige juiste analyse van het probleem, waardoor het andere interpretaties niet toelaat. Op die manier “verhindert men een correcte analyse van de problemen, en verhindert men dus ook een effectieve aanpak ervan” (Bogaert, 2007). Het gevaar bij het discours van de war on terror (en dus ook bij het aannemen van de term islamofascisme als correct) is dat men dan verkeerde perceptie heeft en een verkeerd begrip van de dreiging (Jackson, 2005). Men mag de échte oorzaken en de historische achtergronden niet uit het oog verliezen. Ook de democratie kan volgens Jackson (2005) aangetast worden door het discours. De democratische waarden er namelijk door aangetast, de staat wordt belangrijker en krijgt meer invloed, bovendien kan de paniek en de angst tot spanningen tussen etnische bevolkingsgroepen leiden. Daarenboven wordt de mond van de dissidenten gesnoerde en viert het patriottisme hoogtij. Vooral het discours van the good versus the evil is volgens Jackson (2005) heel handig om een oppositie de mond te snoeren. Bovendien is het gebruik van de term islamofascisme beledigend en stigmatiserend voor de islam (Bogaert, 2007). Bogaert (2007) sluit af met te zeggen “het is pas door het verwerpen van een polariserend, vijandig, onwaarachtig en propagandistisch discours, dat correcte analyses van de problemen gemaakt kunnen worden, dat oplossingen voor deze wereld kunnen gevonden worden, en dat de brede middenstroom van het Westen en de muslimwereld de banden met elkaar kunnen aanhalen, om gezamenlijk de krachten te bundelen in de strijd tegen diegenen die, in beide invloedsferen, de mensenrechten in het algemeen en het beginsel van alle mensen in het bijzonder onderuit willen halen.”(Bogaert, 2007) Ook Jackson’s besluit is dat er een afbraak van het discours nodig is. Jackson’s studie dateert van 2005, in 2006 gebruikt Bush voor het eerst de term islamofascisme. Het war on terrorism discours heeft een tandje bijgestoken…
Bouke De Vis
Referenties:
* Bogaert L. (2007). Islamitisch fascisme? Geraadpleegd op 29 november 2007 op http://www.flwi.ugent.be/cie/bogaert/bogaert30.htm
* Durand S. (2006, november) Fascisme, islam et grossiers amalgames. Geraadpleegd op 6 oktober 2007 op http://www.monde-diplomatique.fr/2006/11/DURAND/14115
* Jackson, R. (2005) Security, Democracy, and the Rhetoric of Counter-Terrorism. Democracy and security. 1(2), 147-171.